Mini-oerknallen in het lab

13.8 Miljard jaar na de oerknal doen wetenschappers onderzoek naar de evolutie van ons universum en proberen we terug in de tijd te kijken naar dit begin van ons universum. Met observationele sterrenkunde is het verste wat we terug kunnen kijken zo’n 380.000 jaar na de oerknal, door de kosmische achtergrondsstraling (CMB) te bestuderen. Maar door gebruik te maken van deeltjesversnellers en zware ionen kunnen we veel verder terug kijken, tot een paar microseconden na de oerknal. Vlak na de oerknal bestond het hele universum uit een oersoep genaamd quark-gluon plasma (QGP), een bijzondere fase van materie die alleen voorkomt bij extreme condities. Deze oersoep kunnen we in kleine hoeveelheden maken door zware ionen, zoals lood of goud ionen, te versnellen tot extreem hoge energieën te laten botsen in deeltjesversnellers zoals de Large Hadron Collider op CERN. Bij deze botsingen komt zoveel energie vrij dat we deze oersoep kunnen recreëren en daardoor ook kunnen bestuderen.

Maar wat is een quark-gluon plasma nu precies en wat voor een eigenschappen heeft het? En hoe kunnen we deze oersoep bestuderen op het CERN? In dit mini-college zal Olaf Massen antwoord geven op deze vragen. Daarbij zal hij ook wat vertellen over CERN in het algemeen en hoe het daar aan toe gaat.

Olaf Massen is promovendus aan de Universiteit Utrecht in het GRASP institute, in de groep van prof. dr. Raimond Snellings.

Reserveren: www.sterrenwachtphoenix.nl

Aanvang : 20:00 met aansluitend Astronomisch café